ERIC JAN VAN DE GEER WERK TEKSTEN CV CONTACT LINKS NL  |  EN Menu on/off

ONGEWOON OPTIMISME

Door Eric Jan van de Geer, column BK informatie 10 november 1999.

In Groningen had je er één. Ik at er elke dinsdag met een vriend, tot de toko van de ene dag op de ander gesloten was en niet lang daarna verdween. Ik snap nog steeds niet waarom. Klanten waren er genoeg. Waarom verdwijnt zo'n toko?

Ik ben blij dat ik terug ben in Rotterdam. Twee jaar Groningen en de Vervolgopleiding Schilderkunst waren heel vruchtbaar voor mijn kunstenaarschap, maar de stad is te gezellig. Geef mij maar de kilte, de weidsheid van Rotterdam. Ik voel me hier echt thuis; een stad zonder verstikkende knusheid. Gezelligheid is er wel, maar zit niet als een warme jas om je heen. Ik wil ook niet steeds behaagd worden, niet steeds de gemoedelijkheid ervaren.

Rotterdam stikt van de toko's. Zo was er ook één bij mij in de buurt, toen ik in 1991 in Rotterdam kwam wonen. Een klein zaakje dat tussen een wasserette en de internationale belshop gevangen zat. Ik denk dat ze begonnen waren met het idee om er echt een goede toko van te maken. Alleen waren de geldelijke middelen natuurlijk beperkt. Dus het uiterlijk van de toko was gelijk aan die van de concurrent: boardkarton, sober en kaal. Waarschijnlijk werkt dat niet bevorderlijk voor je bedrijf; je toko moet opvallen, alleen al qua uiterlijk, wil je een kans maken.

Gelukkig heb ik nu een basisstipendium. Zonder dat,…ik weet niet wat ik dan had gedaan. Na zes jaar zonder enige vorm van overheidssteun te hebben gewerkt, kan ik dit steuntje in de rug wel gebruiken. Het werkt enorm stimulerend. Geld heb je nu eenmaal nodig; waar haal je anders tienduizend gulden vandaan voor investeringen. Ik moest er gewoon één hebben. Nu heb ik mijn computer, diascanner, laserprinter en witkopieermachine. Al het noodzakelijke is aanwezig. Met de uitkijk op de autosnelweg die ik nu heb vanuit mijn atelier, heb ik echt mazzel. Waar vind je dat? Ik vind het een inspirerende omgeving, een echte A-lokatie (om in economische termen te spreken). M'n atelier ziet eruit als een kantoorruimte: clean, zakelijk, computer en kopieermachine. Oh ja, en veel papier, her en der over de vloer, zeker als ik met de grafische omzettingen van de foto's aan het werk ben. Het meest prettige is nog wel dat ik hier, voorlopig, de komende jaren, nog wel kan blijven. Natuurlijk alles onder voorbehoud, maar toch. Eindelijk niet meer elk jaar een ander atelier, zoals in het begin! Wat staat mij nog in de weg?

Het eten, dat was er fantastisch: eigengemaakte sambal, heerlijke bara's en ook de roti was fantastisch. Allemaal gemaakt door de moeder van de jongen die achter de toonbank stond en de bestellingen opnam. Moest je even te lang wachten op je maaltijd dan bood de jongen je een bara met verse sambal aan: "Sorry, het duurt nog even", verontschuldigend kijkend richting keuken. In de half openstaande deur zag je z'n moeder in de warme keuken met liefde je maaltijd bereiden. Misschien is het allemaal projectie, maar zo'n toko gun ik een plek tussen de concurrenten.

Ik heb wel geluk. Mijn kunstenaarschap kreeg als 30-jarige een geweldige impuls door de 2e fase opleiding in Groningen. Mijn, tot dan toe vruchteloze schilderspogingen, heb ik daar weten om te buigen naar foto-grafisch werk waarin de schilder in mij nog steeds aanwezig is. Het schilder zijn speelt geen rol meer. Ik maak nu foto's, die het uitgangspunt vormen voor mijn foto-grafische werk.

Eigenlijk gek waarom mensen nog een toko beginnen. De concurrentie……moordend. Wat bezielt ze?

Het is een voordeel, al zag ik dat in het begin niet zo, de lange weg die ik heb afgelegd; (eerst de lerarenopleiding tekenen/ handvaardigheid, toen kunstacademie, oh ja, ook nog twee jaar PABO en dan recentelijk de Vervolgopleiding Schilderkunst). Ik werk nu doel gerichter, ben me bewust van het repertoire dat ik gebruik en weet daardoor efficiënter te zijn. Mijn keuze voor het kunstenaarschap is er niet één omdat ik niet anders kan. Ik kan wel, maar wil uiteindelijk niets anders. Het moeizame geploeter heeft plaats gemaakt voor energiek zwoegen. Het 'spelen' dat me in het begin vermoeide en somber maakte, zie ik nu als prettig en zinvol. De romantische kunstenaar van toen ben ik niet meer. 'Strijd', lijkt me flauwekul. De naïeveling, weg ermee! Ik vind beeldend kunstenaar een fantastisch beroep. Het is voor mij afwisselend en uitdagend; al m'n kwaliteiten worden hierbij aangesproken. Ondernemer zou ik mezelf daarom niet willen noemen. Ik zou mezelf daarmee te kort doen. Ik ben niet gericht op de klant als koning. Ik heb als kunstenaar een binding met mijn producten en wil dat die op een goede plek terechtkomen. Ik maak geen werken die enkel dienen als behoefte bevrediging voor de consument. Ik vind mijn weg wel. Verkopen doe ik nog niet, dat komt nog wel. Kunst maken kost tijd. Mijn productie is niet hoog, mijn werkproces vertragend, alsof ik de alledaagse werkelijkheid van de fotografie niet accepteer. Ik zoek goede plekken voor mijn werk. Zorgvuldigheid: het vraagt tijd, maar die heb ik. Ik hoef nog niet rendabel te zijn.

Een ondernemers plan? Nee, zullen ze wel niet gehad hebben. Ze zijn waarschijnlijk gewoon begonnen. Uit de uitkering, hard werken en hopend met de toko een eigen bestaan op te bouwen. Helaas lukte het niet; de aardige jongen van de rotishop zag ik anderhalf jaar later lopen in zo'n blauw pak als stadswacht.

Het gaat goed. Na de eindpresentatie van de Vervolgopleiding in Arti et Amicitiae ben ik genomineerd geweest voor de Kamper Kunstprijs (fotografie). Op dit moment doe ik mee aan de tentoonstelling 'Tegenfase' in de academie Minerva te Groningen. Het is goed om je werk uit je atelier te zien, tussen anderen te zien hangen. Het maakt mij duidelijker waar het mij om te doen is. In Groningen heb ik geprobeerd mijn werk op een andere manier te presenteren; ik heb mijn foto-grafisch werk gecombineerd met een installatie van twee bedden. Een situatie bij mijn ouders thuis die ik al eens eerder had gefotografeerd. Nu heb ik ze geïsoleerd uit de werkelijkheid op een blauw/grijs podium gezet. Een stap die nieuwe mogelijkheden biedt.

Ming Kie is een hele bekende toko. De zaak is afgeladen, vooral in het weekend. De twee jongens die je bestellingen opnemen werken snel en vriendelijk alle bestellingen af. Toch sta je vaak in de rij. Ze hebben er zelfs een top tien met hun meest favoriete gerechten. Roti staat daar niet bij, ze zijn meer Surinaams/Chinees georiënteerd. Ook hun voortreffelijke pindasaus, met stukjes pinda, staat niet vermeld in de top tien. Terwijl de Hindoestaanse meisjes van de apotheek, waar ik een tijdje gewerkt heb, vertelden dat ze geen betere wisten. Raar; hij is echt voortreffelijk. Pindasaus is vast niks voor een top tien.

Ik mag niet klagen: redenen tot somberen heb ik op 't moment niet. Ik hoef niet in de hitparade en te behagen zoals Frans Bauer en Marianne Weber, geef mij maar het 'kleine' dagelijkse van Bram Vermeulen. Voorlopig blijf ik nog even optimistisch. Volgend jaar, de nieuwe eeuw? Ik zie wel.

WERK
TEKSTEN
CV
CONTACT
LINKS
ENGLISH